Anhinga rufa (Daudin, 1802)

De Afrikaanse slangenhalsvogel lijkt op een aalscholver, maar heeft een langere nek en een scherpe, dunne snavel. Hij jaagt onder water en maakt dan snelheid met zijn zwemvliezen. Met zijn snavel spietst hij vissen en kikkers. Hij neemt ze mee naar boven, gooit ze in de lucht en slikt ze in één keer door. Na het zwemmen spreidt hij zijn vleugels om in de zon en wind te drogen. Een slangenhalsvogelpaar bouwt samen een nest en zit om de beurt op de eieren. Ze voeden de jongen vijf weken lang, tot ze uitvliegen.

%LABEL% (%SOURCE%)