De ekster is in Nederland een algemeen voorkomende vogel. Hij heeft een zwart-wit verenkleed met een blauwe, groene of paarse glans en een lange staart. De nieuwsgierige en intelligente vogel onderzoekt alles wat op zijn pad komt. Hij eet van alles: insecten, regenwormen, muizen, eieren, bessen en menselijk afval. Rond april legt het vrouwtje vijf tot zeven eieren. De ouders zorgen zo’n tien weken voor de jongen. De jongen leven tot hun derde levensjaar in een ‘jongerengroep’.