De gewone zeehond leeft zowel op land als in het water en is een echt roofdier. Hij kan wel vierhonderd meter diep duiken en jaagt op vissen, inktvissen, krabben en kreeften. Hij is onder water snel en behendig. In het paarseizoen vechten mannetjes met elkaar, waarna het dominante met meerdere vrouwtjes paart. Het vrouwtje krijgt één jong, dat na de geboorte al snel met haar mee zwemt. Na zes maanden is het jong zelfstandig, maar nog wel kwetsbaar voor predatoren als haaien en orka’s.