De ree is een klein hert met grote, beweeglijke oren. Met deze oren is hij alert op gevaar en hoort hij soortgenoten over grote afstanden. In de schemering eet hij gras, kruiden, knoppen en blaadjes. Een mannetjesree heeft een klein gewei, dat hij elk jaar in de winter afwerpt en dat daarna opnieuw aangroeit. Tijdens de bronstijd (juli-augustus) gebruikt hij zijn gewei om zijn territorium te verdedigen en indruk te maken op de vrouwtjes. Een vrouwtje krijgt in de lente één tot twee jongen.