Basilosaurus was een grote, slanke walvisachtige die tot achttien meter lang werd. Met zijn scherpe tanden jaagde hij op vis en andere vroege zeezoogdieren. In tegenstelling tot moderne walvissen had deze vroege walvisachtige nog kleine achterpoten. Maar met zijn staart zette hij de meeste zwemkracht. Mogelijk stierf hij uit door een sterke afkoeling van het klimaat. De wetenschappers die de fossielen van deze walvisachtige voor het eerst vonden, dachten dat het een zeereptiel was. Vandaar de naam ‘Basilosaurus’, wat ‘koningsreptiel’ betekent.