Kettneraspis williamsi

Trilobieten waren in zee levende geleedpotigen met een uitwendig skelet. Ze hadden een kopschild, een middenstuk en een staartschild. Ook in de breedte bestond hun lichaam uit drie stukken. Ze konden alleen groeien door te vervellen. De meeste soorten aten kleine stukjes voedsel die ze uit het water of uit de bodem filterden. Kettneraspis is te herkennen aan de grote stekels aan de zijkanten van het lichaam, die verder naar achteren steeds kleiner werden. Die stekels maakten het voor roofdieren gevaarlijk om de trilobiet aan te vallen.

%LABEL% (%SOURCE%)