Pecten jacobaeus (Linnaeus, 1758)

De Jakobsmantel is een tweekleppig weekdier met twee ongelijke schelphelften: de linkerklep is bol, de rechterklep is vrijwel plat. Aan weerszijden van de top, waar de schelpgroei begint, zit een ‘oortje’. De schelp is maximaal twintig centimeter breed, met een gele, zalmroze, rode of bruine kleur. Op de schelp liggen ongeveer vijftien uiteenwaaierende ‘ribben’. Volwassen Jakobsmantels liggen los op het zand en kunnen wegvluchten door hun schelpen krachtig te sluiten; ze schieten weg met een krachtige waterstraal. De dieren filteren voedseldeeltjes uit het water met hun kieuwen.

%LABEL% (%SOURCE%)