De kleine grondvink is een zangvogel en één van de vijftien darwinvinken die de basis vormen van Darwins evolutietheorie door natuurlijke selectie. Het vrouwtje en de jongen zijn bruingrijs gekleurd. Het mannetje heeft een zwart verenkleed. De kleine grondvink is maar elf centimeter groot en daarmee de kleinste van de grondvinken. Met zijn korte, puntige ietwat gekromde snavel pikt hij onder andere zaadjes en bloemen van de grond en uit laag struikgewas. Ook vliegt hij rond bij Galapagos land- en zeeleguanen en galapagosschildpadden om parasieten van hun huid te eten.