De kousenbandslang is een olijfgroene tot zwarte slang met drie gekleurde lengtestrepen in wit, rood, blauw, groen of geel. Hij wordt gemiddeld één meter lang. Zijn prooien, zoals vissen en kleine zoogdieren, vindt hij op de tast en met zijn ogen. Dankzij zijn camouflagekleuren merken roofdieren, zoals andere slangen, hem niet op. Na de winterslaap komen kousenbandslangen massaal uit hun slaapplek tevoorschijn en vormen zij een ‘paringsbal’: krioelend door elkaar paren vele mannetjes met slechts enkele vrouwtjes.