De paddenstoel van de gewone zwavelkop heeft een halfbolvormige tot meer uitgespreide bolle hoed die tot zes centimeter breed is. De hoed is aan de rand helder zwavelgeel en naar het midden toe meer oranje. Onder de hoed hangen dicht opeenstaande lamellen. Deze zijn eerst groenachtig geel, later meer groengrijs en uiteindelijk zwart door de rijpe sporen. De gewone zwavelkop groeit vaak in grote, dichte groepen op dode boomstronken en breekt de cellulose hiervan af. De paddenstoelen zijn vanaf het voorjaar tot laat in de herfst te zien.