De katoenplant is een struik met crèmekleurige, gele of roze bloemen. De katoenplant is een zelfbestuiver, maar wordt ook bestoven door bijen en andere insecten. Na de bestuiving ontstaat er een pluizenbol van cellulose waarin de zaadjes zitten. Van de cellulosevezels in de bol wordt de stof katoen gemaakt. In het wild zorgt het lichte pluis ervoor dat de zaden meevliegen met de wind en zo verspreid worden. Veel insecten eten van de katoenplant, zoals de katoensnuitkever, vuurwantsen en meerdere soorten motten.