De gewone heremietkreeft mist een beschermend pantser rond zijn achterlijf, waardoor hij beschutting zoekt in een verlaten slakkenhuis. Met zijn achterlijf in de schelp, scharrelt hij rond op de zeebodem, op zoek naar kreeftachtigen, wormen, schelpdieren en aas. Wanneer hij groeit, gaat de heremietkreeft op zoek naar een groter slakkenhuis. Tijdens de voortplanting moeten het mannetje en het vrouwtje hun veilige huisje verlaten, daarom duurt de paring maar kort. Het vrouwtje draagt de bevruchte eitjes mee in haar slakkenhuis totdat ze uitkomen.