Carausius morosus (Sinéty, 1901)

De Indische wandelende tak verstopt zich overdag. Hij zit dan stil in een plant met z’n poten strak langs zijn langwerpige, groenbruine lichaam. Zo is het insect bijna niet te onderscheiden van een echte tak. ‘s Nachts voelt hij met zijn voorste twee poten zijn weg door de plant, terwijl hij zich met zijn andere vier poten stevig vasthoudt en verplaatst. Hij eet bladeren van veel verschillende planten. Het vrouwtje kan eitjes leggen zonder te hoeven paren. Uit die eitjes komen dan alleen vrouwelijke wandelende takken.

%LABEL% (%SOURCE%)