De walrus is te herkennen aan de twee grote slagtanden, het besnorde gezicht en het blubberige lijf. Zijn dikke speklaag helpt hem warm te blijven in het ijskoude water. Hij eet vooral schelpdieren, waarvoor hij soms diep duikt. Hij klemt een schelp tussen zijn lippen en krijgt het weekdier eruit door zijn mondholte vacuüm te zuigen. Walrussen leven in kolonies van soms duizenden dieren en werpen hun jongen ook samen. Meteen na de geboorte kunnen de jongen al zwemmen.