De boomkruiper is een kleine, bruingevlekte zangvogel met een beige onderkant en een witte keel en borst. Met zijn korte poten en lange tenen klimt hij tegen een boomstam op, in een spiraal omhoog. Hij steunt hierbij met zijn staart tegen de boom. Met zijn spitse, kromme snavel peutert hij spinnen en insectenlarven en -poppen uit spleten in de boombast. Van april tot juni legt het vrouwtje vijf tot zeven eieren in een nest tussen loshangende stukken schors, in een nauwe boomholte of verstopt in het struikgewas.