De wolharige neushoorn was een tijdgenoot van de wolharige mammoet. Ook hij droeg een dichte wollen vacht tegen de kou. Zijn kop was naar beneden gericht, zodat zijn lippen gemakkelijk bij gras en kruiden konden. Aan ruwe plekken op de schedel is te zien dat het dier twee hoorns droeg. De voorste hoorn kon bijna een meter lang worden. Onderzoekers bewezen met oud DNA dat de wolharige neushoorn nauw verwant is aan de nog levende Sumatraanse neushoorn.