De mierenegel lijkt door de vele stekels op zijn rug op een egel. Toch is hij nauwer verwant aan het vogelbekdier; beide soorten zijn eierleggende zoogdieren. Het vrouwtje legt één ei in haar buidel, dat na tien dagen uitkomt. Het jong verblijft vervolgens maximaal drie maanden in de buidel, tot zijn stekels te scherp worden. Na ongeveer één jaar is het jong volwassen. De mierenegel graaft met zijn krachtige klauwen naar mieren, termieten en wormen. Hij likt ze op met zijn lange, plakkerige tong.