De grottenbeer was een grote beer uit de ijstijd. Mannetjes hadden een opvallende knik in de schedel. Daardoor leek het alsof ze een extra hoog voorhoofd hadden. De grottenbeer at vooral planten, maar had ook dierlijke eiwitten nodig. In grotten zijn veel skeletten van grottenberen gevonden. Dat betekent niet dat ze daar woonden. Ze gebruikten grotten om er hun jongen ter wereld te brengen, om er hun winterslaap te houden en om er te sterven.