De caracal is een middelgrote, slanke katachtige met een roodbruine vacht. Op zijn grote oren zitten zwarte pluimpjes. Met zijn relatief lange en krachtige achterpoten maakt hij grote sprongen. Hij besluipt zijn prooien en bespringt ze onverwachts. Op zijn menu staan knaagdieren, kleine antilopen, apen en vogels. Iedere caracal leeft in een eigen territorium. Wanneer het vrouwtje vruchtbaar is, paart ze met meerdere mannetjes. Ze krijgt jaarlijks een nest van één tot zes jongen, waar ze zo’n tien maanden voor zorgt.