De zuidelijke pad is een middelgrote pad met opvallende knobbels achterop zijn kop. Zijn pokdalige en vaak gevlekte huid is steenrood tot grijs, bruin of zwart. ‘s Nachts vangt hij insecten, slakken en wormen met zijn uitvouwbare tong. Vijanden schrikt hij af door gif te spuiten uit klieren achter zijn ogen. In de lente trekt de pad in grote aantallen naar vaste voortplantingswateren. Het mannetje klimt daar bovenop het vrouwtje, terwijl zij eiersnoeren afzet. Duizenden bevruchte eieren komen in het water uit. Kikkervisjes ontwikkelen zich daar tot jonge padden.