Thomsongazellen zijn kleine antilopen met een roodbruine rug, witte buik en zwarte streep over hun flank. In het bruinige gras zijn de dieren gecamoufleerd voor roofdieren, zoals leeuwen of jachtluipaarden. Bij gevaar waarschuwen ze de rest van de kudde met een hoge sprong, waarna ze wegrennen met een snelheid tot wel 70 kilometer per uur. Thomsongazellen leven nomadisch; in het droogteseizoen trekken ze naar gebieden waar nog vers gras te vinden is. In het paarseizoen verdedigen mannetjes hun territorium met hun hoorns.