Panthera uncia (Schreber, 1775)

De sneeuwpanter is met zijn dikke lichtgrijze vacht goed aangepast aan het koude bergklimaat. Hij is kleiner dan andere panterachtigen, met langere achterpoten en een langere staart. Hierdoor kan hij goed klimmen en springen. De sneeuwpanter leeft boven de boomgrens en jaagt op allerlei prooien die zijn pad kruisen; van muizen en hazen tot geiten, schapen en steenbokken. De sneeuwpanter leeft alleen, hoewel territoria overlappen. Na het paarseizoen krijgt het vrouwtje twee tot drie jongen, die ze in haar eentje opvoedt.

%LABEL% (%SOURCE%)