Er zijn ruim 250 klaversoorten, die meestal niet hoger worden dan 50 centimeter. Hun bladeren bestaan gewoonlijk uit drie deelbladeren, maar heel soms uit vier tot negen. De 3 tot 25 millimeter lange bloemen staan in hoofdjes of dichte trossen aan het uiteinde van de stengels. Ze zijn rood, paars, wit of geel. Bijen drinken de nectar en bestuiven de bloemen. Na de bestuiving ontstaan vruchten met meestal één of twee zaden. Grazende dieren eten de hele plant en verspreiden de zaden via hun poep.