Het geslacht Magnolia bestaat uit ongeveer 300 soorten bomen en struiken. Ze hebben ovale bladeren. Na kneuzing verspreiden de takken een anijsachtig geur. De grote, geurende bloemen zijn wit, roze, geel of paars en staan aan het eind van de takken. Kevers komen op de sterke geur af en bestuiven de bloemen, waarna met elkaar vergroeide bessen ontstaan. Als de bessen rijp zijn, barsten ze open en worden de zaden, die een vettige, felgekleurde laag hebben, zichtbaar. Vogels eten die laag en verspreiden de zaden via hun poep.