De vlinderbloemenfamilie bevat maar liefst 19.000 soorten en dankt zijn naam aan de vorm van de bloemen. De zaden, boontjes genaamd , groeien in peulen. Dit is duidelijk te zien bij bijvoorbeeld de pinda: de peul is de harde buitenkant, en het boontje is de pinda zelf. De twee grootste onderfamilies zijn de Faboideae en Mimosoideae. De Faboideae hebben een symmetrische bloem, die zijn meeldraden pas laat zien wanneer er een insect op het onderste bloemblaadje landt. De Mimosoideae hebben bloemen die op een pom-pom lijken, met meeldraden die juist alle kanten op wijzen. Deze bloemen worden door zowel bijen als de wind bestoven.