Isotypes komen alleen voor in de botanische naamgeving en gelden dus voor planten, schimmels en algen. Wanneer een onderzoeker een nieuwe plantensoort vindt en die voor het eerst beschrijft wordt dit exemplaar het ‘type’ genoemd. Het isotype is een duplicaat van het type. Één plant kan worden opgesplitst in meerdere exemplaren, die dan vaak over de hele wereld verstuurd worden. Deze exemplaren zijn dus ‘dubbel’, maar één individu kan daardoor op meerdere plekken ter wereld bekeken worden. Deze dubbele exemplaren heten duplicaten. Een enkel exemplaar van deze duplicatenreeks wordt aangewezen als holo-, lecto- of neotype (of meerdere exemplaren als syntype). De andere duplicaten worden dan respectievelijk isotypes, isolectotypes, isoneotypes of isosyntypes.
Alternative form voor Isotype : type-status|isotype.